Marlene Dumas
'I am an artist who uses second-hand images and first-hand emotions'. - Marlene Dumas, 1989
Marlene Dumas (°1953) groeit op onder het apartheidsregime in Zuid-Afrika, wat een grote invloed op haar kritisch denken blijft hebben. Ze begint met schilderen aan de academie van Kaapstad en haar figuratieve, donkere en zorgelijke werken uit die tijd zijn doortrokken van een broeierige onrust. De censuur weegt echter en in 1976 verhuist zij naar Amsterdam, waar zij nog altijd woont.
Aanvankelijk maakt ze vooral werken op papier, grote tekeningen in potlood, inkt of krijt, meestal voorzien van teksten, soms van knipsels uit kranten en tijdschriften. Het papier is beplakt, gescheurd, gevlekt en bekrast. Dumas laat gebeurtenissen uit haar eigen leven samenkomen met verhalen en beelden uit films en boeken, maar altijd blijft de mogelijkheid tot interpretatie door de toeschouwer.
De rol van de vrouw is een belangrijk uitgangspunt in haar werk, van het vrouwelijk naakt dat zijn betekenis is kwijtgeraakt tot de naakte vrouw die haar zinnen verliest. Ze schildert veel portretten in soms zachte kleuren maar met keiharde waarheden. Een portret van een kind, geen lachende, bolle gezichtje, maar een ouwelijk kind met harde blik dat al op de hoogte is van zijn verdere leven. Allerhande gezichten bevolken haar doeken, van geesteszieken tot vrouwelijke idolen.
Dumas zoekt de specifieke persoon in plaats van het algemene, een tijdsgebonden mens in plaats van een symbool. Haar schilderijen gaan bewust om met de eigenschappen van het fotografische bronnenmateriaal zoals frontaliteit, verlies aan detail, overbelichting, gebrek aan scherpte in de diepte en vertekeningen in proporties.