When Faith Moves Mountains
Het werk Down Under bestaat uit vier patchwork-quilts die de kunstenaar dertig jaar geleden heeft gekocht. Ze werden gemaakt door arme vrouwen die weggegooide restjes hergebruikten van de textielfabrieken van Gujarat. De quilts werden vooral aangekocht omwille van hun gewaagde kleurencombinatie en de ruwheid en rudimentaire aard van afwerking. Dertig jaar later krijgen de kleurvlakken, waarop ander gedrukt textiel is aangebracht, andere – en dan vooral politieke – interpretaties. Zo is er een quilt die werd opgevuld met een quilt en een bloemenkrans draagt, alsof er rouw wordt betuigd aan iemand die er onder zou kunnen liggen. Een rechthoekig stuk gepolijste, zwarte granieten steen doet denken aan een grafzerk en zakt weg in de het zachte volume van de daardoor geplooide quilt. Een andere quilt bevat resten van abstract en onregelmatig gesneden stof. Ernaast ligt een ruwe metalen kom met stukjes metaal, als muntjes in de pot van een bedelaar. Op een derde quilt zijn motieven uit stripverhalen aangebracht: explosies, rookpluimen, van boven af bekeken. Op de vloer ligt een papieren vliegtuig, als een oorlogsparodie in een kinderkamer. De vierde quilt is als een landschap bekeken vanuit een vliegtuig. De oorspronkelijk aanwezige blauwe stroken van de quilt lijken op watermassa’s verbonden met aangebracht blauw textiel – kanalen doorheen de groene velden. De oorspronkelijke rode, rechthoekige stroken worden vloeibaar en organisch en verstoren het ogenschijnlijk pastorale tafereel. Een loden pijp met resten rode verf, nochtans niet meer dan een meter lang, drukt neer op dat tafereel – onschuldig, maar bedreigend als een aanvalswapen. Er wordt gespeeld met schaal en met de positie van de waarnemer en van wat waargenomen wordt: de pijp zou in een groot geografisch gebied een pijplijn kunnen zijn, wijzend op andere niveaus van politiek en economisch geweld.