When Faith Moves Mountains
Ik, aan het dromen [Me, Dreaming], 1978
Het werk van Jan Fabre draait voortdurend om opvoeren, vertolken. Hij is een romanticus, en hecht een diep geloof in kunst. Het is een heroïsche investering, kunst maken op leven en dood. Hij is op zoek naar intensiteit, naar een heropening van ruimte die is afgesloten. Een ruimte om zich te richten naar een actief begrip van de wereld. Jan Fabre kan in verband worden gebracht met lokale intellectuele stromingen van barok: een transcendentie van globale ruimte om de wereld te begrijpen als in de schilderijen van Rubens. De wereld als een elegische ruimte, een naïeve ruimte waarin ervaring en natuur in elkaar kunnen overvloeien. Zijn werken zijn performances over intensiteit: opvoeren tegen beter weten in. Hij is 100 procent bevestigend en werkt op de grens met kitsch. Jan Fabre belichaamt, net zoals Rubens, de macht van kunst en een zekere wreedheid in zijn werk, maar Fabre verafschuwt het probleem van bevestiging. In die onmogelijkheid staat hij voor de ontvankelijkheid van een andere hedendaagse attitude.